Beklijven

Omgevingswetprofessionals zijn zo druk-druk-druk met de implementatie van de wet, dat ze zich haast niet kunnen voorstellen dat anderen dat helemaal niet zijn. De gemiddelde programmamanager besteedt per dag meer tijd aan dit onderwerp dan een gemiddeld raadslid per maand. Er is overigens niet alleen sprake van informatieachterstand. De aangeboden informatie beklijft niet bij de raad. Hoe komt dat?

Informatie waar je niet direct iets mee moet beklijft niet.

De uitnodiging om een presentatie te verzorgen voor de raad was maanden van tevoren bevestigd, de datum geblokt, de briefing gedaan. Toen ik belde voor de laatste check, kwam ik er achter dat er in die tijd al drie vergelijkbare presentaties waren gegeven. De namen van de sprekers waren mij bekend, allemaal zeer gewaardeerde collega’s met veel kennis van zaken, sommigen zelfs met veel humor. Ietwat bezorgd informeerde ik naar de bedoeling, was het niet wat veel van het goede? Kom maar, verzekerde de gastheer mij, je voegt altijd iets toe.

Op mijn openingspeiling over de kennis van de Omgevingswet scoorden de raadsleden, naar eigen zeggen, een zesje. Bescheidenheid of zelfkennis, dat moest nog blijken. Ik begon bij het begin, bij de bedoeling van de wet. In principe zou je na drie voorgangers verwachten dat dit gesneden koek was. Ze keken geïnteresseerd, uit beleefdheid of nieuwsgierigheid, geen idee, ik kon in elk geval door. Toen ook weer de instrumenten van de wet doorgenomen en de bevoegdheden van raad en B&W. Ze stelden goede vragen, deden enthousiast mee aan een mini-debatje over stellingen, haalden lokale voorbeelden aan. De avond liep soepel, er was interactie en van mijn voornemen om er na vijf kwartier een eind aan te breiden kwam niets terecht. We hadden nog veel te delen met elkaar.

Bij de afrondende evaluatieve beleefdheden zeiden de raadsleden dat ze veel aan de avond hadden gehad. “Nú begrijp ik het eindelijk!” zei iemand zelfs en sloeg met de handen op zijn knieën. “Eh, dank jullie wel… Zeg, zijn jullie nou gewoon beleefd? Jullie hebben, als het goed is, dit verhaal vanavond voor de vierde keer gehoord”. Dat klopte, ze hadden alles eerder gehoord. Over de omgevingsvisie en participatie en uitnodigingsplanologie. En dat ze voortaan “ja, mits” moesten zeggen. Dat alles anders wordt, maar toch eigenlijk ook niet en kortom dat ze keuzes moeten maken dat hadden ze ook door. Maar hoe dat nu zat met de vertaling van de omgevingsvisie in het omgevingsplan en wat al die verordeningen daarmee te maken hebben, dat was nu duidelijk. En de motivatieplicht met betrekking tot participatie, ook helder. Lastig, maar helder. En hoe het met die bestuurlijke afwegingsruimte werkt begrepen ze beter. Maar toch, deze dingen zijn al eerder drie keer verteld. “Mevrouw, het zit zo: je gaat het pas zien als je het doorhebt!” Daar kon ik uiteraard niets tegenin brengen.

Als je de Omgevingswet een keer in de twee-drie maanden op de agenda aantreft, dan weet je een beetje waar het over gaat. Het is zoals vroeger met Triviant. Je weet de vraag nog en dat je deze verkeerd had beantwoord, maar wat het juiste antwoord was, daar kom je maar niet op. Je hebt als raadslid nooit genoeg tijd om je echt in dossiers te verdiepen. De waan van de dag en ja, vaak ook de spreekwoordelijke “stoeptegel”, schreeuwen om aandacht. Informatie waar je niet direct iets mee moet beklijft niet. Het enige dat helpt is herhaling, herhaling, herhaling. Zo kom je elke keer toch een klein stukje verder.

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki