Knoop doorhakken

“Dat wordt nooit wat”, was de conclusie van de raadsleden. Ze spraken over een bouwplan dat, toegegeven, ongewoon was. De omvang, de invulling, de onderbouwing en vooral de plek, er waren evenveel vraag- als uitroeptekens. Van de omwonenden was de helft voor en de helft tegen. “Geen mening”-omwonenden waren er niet. Daarvoor was het plan te uitgesproken: je was er óf weg van óf vond er niets aan. Alle gestelde vragen waren afdoende beantwoord, maar uiteindelijk bleek het een kwestie van een half vol of halfleeg glas. Het balletje lag bij de raad. Zou het plan een kans krijgen?

Het sentiment in de raad was vanaf het begin negatief. Recent was er namelijk een ander plan. Dat liep helemaal uit de hand. Veel gedoe, de gemoederen liepen hoog op, de tegenstellingen werden alsmaar groter. De raad deed een poging om de partijen te verbinden, het werd niets. De wijk in, gesprekken aangaan, doorvragen, eigen oordeel uitstellen. Maar het proces bleek uiteindelijk niet te managen. Op enig moment was iedereen boos op iedereen.

Raadsleden vonden dat ze zo hun best hadden gedaan om iedereen te horen en ruimte te geven. Ze werden daarvoor ‘beloond’ met argwaan en weerstand. Daar sta je dan met je goed volksvertegenwoordigend gedrag. Het plan ging door, de kater was groot. Dus toen dit nieuwe plan, helemaal aan de andere kant van de stad en in niets op de vorige lijkend zich aandiende reageerden de raadsleden afhoudend. Nog een keer dat hele gedoe? Liever niet. Ze hadden er geen zin in.

Toen zei de raad dat de omwonenden en de initiatiefnemer er samen maar moesten uitkomen. “Kom maar terug met een gedragen plan en dan zien we verder”. Dat leek een briljante zet om de onenigheid op het bordje van betrokkenen terug te leggen. De initiatiefnemer nam de handschoen op. Hij stond achter zijn plan en zag dat een groot deel van de omwonenden aan zijn kant stond. Hij zou ervoor vechten. Maar, wilde hij weten, wanneer is het goed, wat moet ik doen? Wanneer is het genoeg? “Ik neem aan dat draagvlak bij iedereen toch niet van mij mag worden verwacht?” Wie kaatst kan de bal verwachten.

De raadsleden moesten nu kaders stellen, duidelijkheid geven. Ze waren weer aan zet en niet blij. “Dat wordt nooit wat”, verzuchtte een van de raadsleden. Hij vertelde hoe moeilijk hij het vond, dat de zaak zo verdeeld lag. Dat hij het liefst iedereen gelijk zou willen geven, maar dat dat niet kon. Dat iemand de knoop moest doorhakken, hoe ondankbaar deze taak was en dat kaderstelling niet altijd meevalt.

Plots werd het gesprek heel open en persoonlijk. Zowel de voor- als de tegenstanders begrepen ook hoe ingewikkeld het was. Zelf zouden ze het ook lastig vinden. Iedereen begrijpt dat iemand een keer een knoop moet doorhakken. Door het begrip van betrokkenen en het vertrouwen op het oordeel van de raad, was het nemen van een besluit niet minder ingewikkeld, maar ondanks alles gedragen en geaccepteerd. 

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki