Elkaar aanspreken

Een volle tribune. Altijd interessant. Een beetje uit beroepsdeformatie wilde ik wel horen waar dit over ging. Ik ging rustig in een hoekje zitten. Het onderwerp bleek voor de derde keer op de agenda te staan. Al maanden was het stadje in rep en roer over de bouw van een paar luxe villa’s in het parkachtig groen. Eerdere planinpassingen werden naar de teken- en/of participatietafel teruggestuurd. In deze raadsvergadering vond de finale bespreking plaats, een laatste poging om er iets van overeind te houden. Na berichten in de pers waren de knopen echter geteld. Ook genoeg coalitieraadsleden waren om en vonden de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Wat het college er ook tegenin bracht het voorstel ging het niet halen. Het debat was meer een retrospectief over het proces en wat er fout was gegaan. Het publiek was de Romeinse keizer die de verliezer nog even op de grond wil zien spartelen voor de genadeslag. Een enkel raadslid probeerde er nog een toezegging uit te slepen, sneerde nog een keer richting de wethouder, het waren de laatste stuiptrekkingen van een ten dode opgeschreven plan.

Dit raadslid, een van de laatste sprekers, stak de hand in eigen boezem. Hij schetste de kroniek van het plan, de uitgangspunten, de bedoelingen, de kansen ook en waar het, volgens hem, mis was gegaan. Hij was eigenlijk voorstander van het plan, hij herhaalde voor de geschiedschrijving zijn argumenten. Maar – zoals het uiteindelijk was gelopen – kon hij niet anders, hoe spijtig ook, dan tegenstemmen. We hebben er veel van geleerd, sloot hij schijnbaar zijn betoog af. De vinger van de burgemeester ging naar de microfoon om het woord te geven aan de allerlaatste spreker.

Maar er moet mij iets van het hart, vervolgde het raadslid. Iedereen keek op, zo’n plotse stemverheffing ook. De afgelopen maanden hebben betrokkenen duidelijk hun standpunt verkondigd, zei hij. Het is ieders recht om op te komen voor zijn belang, zijn rechtszekerheid en zijn mening. Deze raadszaal was alle keren tot de nok toe gevuld met publiek. Hij prees alle inbreng, de betrokkenheid en de passie. Maar, zei hij en keek onverschrokken naar de volle tribune, zoals wij hier in deze raadzaal goed moeten nadenken wat we anders hadden moeten doen, zo moeten álle betrokkenen dat doen. Sommige uitingen in de pers gingen ver over de grens van wat acceptabel is. De toonzetting! De agressieve en verwijtende toon maakte het haast onmogelijk om argumenten goed en onafhankelijk te wegen in deze raadzaal en om een goed debat te voeren. En hoe over de gemeente werd gesproken was beneden alle peil. De puurste stemmingmakerij! We kunnen van mening verschillen, maar we moeten fair blijven. Zoals u mij als raadslid aanspreekt, zo mag ik u als inwoner ook aanspreken. We zijn samen verantwoordelijk om goede dingen te doen voor onze gemeente. Klik, hij zette zijn microfoon uit. Het was muisstijl. Een paar mensen op de overvolle publieke tribune knikten instemmend en, in mijn ogen, schuldbewust. Een mevrouw naast mij fluisterde: “hij heeft wel gelijk …” Sommigen waren te ver gegaan, iedereen voelde dat. 

Zelden, haast nooit, meegemaakt, dit! Een raadslid dat een boos en verongelijkt publiek durft aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid! Geef die man een lintje, dacht ik! Elkaar durven aan te spreken is een teken van democratische volwassenheid. Een teken dat je elkaar ziet, serieus neemt en er samen voor staat. Hulde!

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki