Over de grens

De Omgevingswet bepaalt de kaders, waarbinnen gemeenten veel afwegingsruimte hebben en keuzes kunnen maken. Die kaders begrenzen tegelijkertijd de mogelijkheden en kunnen als knellend worden ervaren. De neiging bestaat om de grenzen dan maar op te rekken. De vraag is wel: om wat te bereiken?

De raad moet het uiteraard zelf weten, maar de Omgevingswet zegt dat het moet gaan om categorieën van gevallen.

Er zijn mensen die geïnspireerd raken door grenzen. Grenzen zijn een uitdaging voor ze om er juist overheen te stappen. Om hoger, verder, sneller te gaan. Als er een grens is, als er iets dus eigenlijk niet kan, mag of hoort, dan gaan ze er juist voor. Grenzen zien als een begin van iets nieuws, ik heb grote bewondering voor mensen die de extra stap zetten, die verder durven te gaan, om dingen te bereiken waar anderen niet eens van willen dromen. Ben je zo iemand? Top! Wij, de rest, hebben jou nodig om dingen te ontdekken die wij nog niet eens hebben bedacht.

In een gesprek met een raad onlangs ging het over het adviesrecht van de raad en de categorieën van gevallen waarvoor dat recht geldt. Daar zijn alle raden in deze tijd mee bezig om namelijk te bedenken welke gevallen dat betreft. Het gaat om bopa’s, voluit buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Met andere woorden om activiteiten die eigenlijk niet passen in het omgevingsplan, maar, omdat ze toch iets toevoegen aan de kwaliteit van de leefomgeving en/of de oplossing van lokale opgaven, ruimte kunnen krijgen. De raad kan beslissen dat, voordat kan worden afgeweken van het omgevingsplan, er een bindend advies moet zijn. In die ene raad dus was bedacht dat álle bopa’s onder het adviesrecht moesten vallen. Waarom? Omdat de raad erover moet gaan. Maar waarom? Omdat inwoners dat van de raad verwachten. Maar waarom dan? Omdat er gedoe kan zijn en maatschappelijke onrust. En hoe lost de raad het dan op? Door er zelf over te beslissen.

De raad moet het uiteraard zelf weten, maar de Omgevingswet zegt dat het moet gaan om categorieën van gevallen. Daar moet de raad een lijst van maken en die vastleggen. Dat betekent dus niet álle gevallen. Anders had dat er gestaan: álle. Een raadslid sprong zowat uit zijn stoel op en riep enthousiast dat je de categorieën zó breed kon formuleren dat álle bopa’s er in de praktijk toch onder gaan vallen. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen, vervolgde hij, “als een activiteit in strijd is met gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in bijvoorbeeld het omgevingsplan, beleidsnota’s, nota’s van uitgangspunten, stedenbouwkundige visies of daarmee vergelijkbare ruimtelijke kaders”. Dat is een andere manier van “alle” beschrijven. Mag dat wettelijk? Ja, dat mag. Creatief! Zijn collega’s knikten instemmend. Ook deze grens geslecht.

Wacht eens even! Het is jullie gemeente, dus ga je gang. Maar nogmaals waarom zou je dat willen? Maak een selectie van de belangrijkste punten, thema’s of gebieden waar je extra zuinig op wil zijn en extra zorgvuldig mee om wil gaan. Het college gaat vast niet aan alle plannen meewerken. Voor echt gevoelige plannen of plannen met een grote impact komt het weer terug bij de raad. Waarom zou je de besluitvorming onnodig vertragen, als het niet belangrijk genoeg is?  Kiezen is moeilijker dan niet kiezen. Een grens of – in dit geval – een begrenzing heeft tot doel om het makkelijker en overzichtelijker te maken, om houvast te bieden. Geweldig om voor het onderste uit de kan te gaan, de grenzen op te zoeken, maar waarom? Dergelijke onverschrokkenheid en branie moet tegelijkertijd gepaard gaan met focus en selectie. Want als je op elke grens afstormt als een bezetene, dan is het een maniertje, angst om te kiezen en daarmee een zwaktebod.

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki