De soepsteen

In het laatste blog in de serie de gemeenteraad en de Omgevingswet wil ik een verhaaltje vertellen. Past een beetje bij Kerst, is een lief en positief verhaal en heeft een boodschap. Ik geloof namelijk erg in beweging en verbinding. Maar laat ik niet alles verklappen. Het verhaal begint, zoals alle verhalen, met “er was eens …”   

Een somber en arm dorpje aan de rand van het bos. De mensen woonden in lage huisjes met kleine ramen en bruine deurtjes. De gordijnen dicht, de verlichting flauwtjes. Het miezerde er vaak, het was koud, en mensen trokken hun kraag omhoog, hun hoed omlaag en liepen haastig voorbij. Op een dag kwam er een vreemdeling in het dorp. Hij zag er sjofel uit met zijn warrig haar en sliertige baard. Hij droeg een lange jas en had een plunjezak bij zich. Hij riep: “Is er iemand?” Een jochie fietste langs en keek nieuwsgierig. De vreemdeling zei dat hij een grote ketel nodig had, want hij ging soep maken. Daar midden op het plein. Het jochie ging naar huis en samen met zijn vader brachten ze de grootste ketel die ze konden vinden. De vreemdeling had hout bij elkaar gesprokkeld en had alvast een vuurtje aangestoken. De ketel ging erop. Uit zijn plunjezak haalde hij een steen, die liet hij in het water plonsen. “Kijk”, zei hij, “dit is de soepsteen, daar maak je de lekkerste soep mee!” Na een poosje kookte het water al. “Mmmm, dat ruikt al heel lekker! Maar we missen iets. Heeft iemand misschien een wortel voor in de soep?” Uit een huis liep een vrouw naar de ketel met een wortel. “Kan iemand nog een stronkje selderij missen?” Uit een ander huis kwam iemand met de selderij. Het begon lekker te ruiken. De vreemdeling knikte tevreden. Iemand bracht een beetje prei, iemand anders een ui. Met wat zout, peper en tijm is de soep perfect.

Er hadden zich al wat mensen verzameld rond de ketel. Het was warm bij het vuur, hun gezichten gloeiden en de soep pruttelde vrolijk. Een man kwam met een handvol vermicelli. “Doe die er ook bij, ja”. De vreemdeling roerde in de soep en riep dat deze klaar was. “We hebben soepkommen en lepels nodig”. Iedereen haalde wat, het was een drukte van belang, de kommen werden doorgegeven. De soep smaakte heerlijk, mmmm, zeiden de mensen tegen elkaar. En ze kletsten en lachten vrolijk. De ketel was snel helemaal leeg. De vreemdeling gaf de soepsteen aan het jochie en zijn vader, die als eerste de ketel hadden gebracht. “Gebruik de volgende keer deze soepsteen weer”. De vreemdeling zwaaide en vertrok. Net buiten het dorp pakte hij een mooie ronde steen van de grond, die stopte hij in zijn plunjezak en ging verder.

Het is een Iers of Portugees verhaal, wie zal het zeggen. Misschien kende je het al. Het is het verhaal van hoe je van niets iets kan maken, hoe je iedereen kan bewegen zijn bijdrage te leveren. Veel hoeft het niet te zijn, maar je moet ergens mee beginnen. In dit geval met een soepsteen. En dan vult iedereen iets aan. En zo ontstaat verbondenheid en geborgenheid. Je doet het samen.

De Omgevingswet is een soepsteen. Meer niet, minder ook niet. Het is een begin, een eerste stap. Een uitnodiging om mee te doen. Als we allemaal ons deeltje toevoegen, dan maken we van niets iets en wordt het uiteindelijk een heerlijke soep, waar we samen van kunnen genieten. Zo moeilijk is het eigenlijk niet, toch?

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki