Etiket

Laatst kreeg ik van iemand het commentaar dat ik te veel griffier ben. Een kei van een griffier, dat snap ik, een waardeloze desnoods. Maar wat is toch in godsnaam ‘te veel griffier’? Zou er een norm zijn van wat normaal is? Kom je erboven, dan is het té? Kan mij er weinig bij voorstellen. Moet het wellicht een tegenstelling voorstellen: te veel griffier en te weinig iets anders? Bijvoorbeeld te weinig raadslid. Dat klopt. Raadslid ben ik niet. Wel in het verleden. En ik kan mij goed verplaatsten in het raadslid. Maar ik ben het niet. Niet ‘te weinig’, helemaal niet. Het commentaar zegt mogelijk iets over hoe ik overkom. Geen idee hoe precies, maar kennelijk zie ik eruit als griffier of reageer en praat ik als griffier.

Het is waar dat als je langere tijd (en met enige bezieling) iets doet, dat het een tweede natuur wordt, je voelt je als een vis in het water, het is een warme jas die je als gegoten zit. Ik zie het bij nieuwe raadsleden ook. In het begin past die jas nog niet. Ze lopen nog wat onwennig en verwonderd rond, op zoek naar houvast, met een blik in de ogen van ‘Wat moet ik nou? Hoe doen wij dingen hier eigenlijk? Waar ben ik aan begonnen?’ Al rap gaat het vanzelf en zijn ze precies dat: raadslid. Niet te veel en niet te weinig. Ze vinden hun draai, doen hun ding, ze weten wat van ze wordt verwacht. Als ze in het rondje van de vergaderzaal zitten, dan zijn ze helemaal op hun plek.

De vraag is of ze op straat ook worden gezien als raadslid. Gewoon als ze boodschappen doen in de buurtsuper, op de bus wachten of langs de lijn hun kind toejuichen. Zou je het zien als je het niet wist? Wij plakken een etiket op iemand, zodat wij hem kunnen plaatsen. En dat zegt dan weer meer over ons, dan over de ander.

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki