Bang in het donker

Toen ik vanochtend langs de sporthal liep hoorde ik een vader tegen zijn drie kinderen zeggen: “Die mensen, die zijn ook bang!” De moeder voegde eraan toe: “Ze kwamen gisteren aan, ’s avonds, het was donker. Ze wisten niet waar ze terecht kwamen. Het is allemaal onbekend. Ze zijn ook bang. Vooral de kinderen”. Haar kinderen keken haar met aandacht aan, ze knikten. “Ik kan mij dat zo goed voorstellen”, zei ze nog, “ik ging ook bijna janken, daar in het donker”. Het jongste kind, een meisje met twee schattige staartjes en ontwapenende hemelsblauwe ogen, zei wijs: “Ik zou ook huilen, mama!”

Ze hadden spulletjes gebracht naar de vluchtelingen. De jongste droeg een pakje babydoekjes. “Geef maar aan die meneer”, had haar moeder gezegd. Ze deed het braaf, zoals ze een muntje in de pet van de straatmuzikant legde als ze in het winkelcentrum waren. “Alstublieft, meneer”, had ze netjes gezegd en werd beloond met een brede glimlach van een in reflecterend hesje gehesen vrijwilliger. “Mama”, had ze nog zachtjes gefluisterd, “mag ik eventjes naar binnen kijken?” Ze kende deze sporthal. Er stonden nu bedden. “Smalle bedjes, haha, grappig! Gaan ze hier kamperen?” Vertederd keek haar moeder haar aan om zoveel onschuld.

Het gezinnetje liep naar de auto. Piep-piep klonk het alarm van de grote Volvo. Ze reden het parkeerterrein af. Zaterdag, boodschappen doen, langs de stomerij om een pak van vaders op te halen, nog een cadeautje kopen voor een verjaardag vanavond. Een perfect plaatje in het perfecte zonnetje. Mooi hoe zoveel mensen, de hele gemeenschap deze groep vluchtelingen heeft omarmd. Het zijn “onze” vluchtelingen. Er is vandaag gevoetbald, gedanst en morgen gaat een groepje zandkastelen bouwen op het strandje. Perfect.

De hele dag blijft het woordje “ook” in mijn hoofd zeuren. “Die mensen zijn óók bang”, had de vader gezegd. En de moeder. Ook bang, zoals wij. Omdat wij ook niet weten waar wij in terecht zijn gekomen, omdat de toekomst donker en onzeker is. Wij hadden liever alles bij het oude gelaten, ons leventje, ons wereldje, mooi, netjes, zoals onze aangeharkte tuin, modieuze living en stralende glimlach. De mensen in de brandhaarden van de wereld hadden wij liever op het Journaal gezien, niet om de hoek. Dit is het onbekende waar wij niet zelf naartoe reisden tijdens een exotische vakantiebestemming, maar wat naar ons toe kwam in ons eigen stadje. Het meisje had gezegd: “Ik zou ook huilen”. Omdat het donker is en onbekend. Maar zou je huilen als het licht was en vertrouwd. Als je je hart openstelt en het licht laat schijnen, zou je dan huilen? Of is dat een te zoetsappig verhaal en is het beter om zuur en cynisch naar de onvermijdelijke veranderingen om je heen te kijken?

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki