Huis van vroeger

In de tuin stond een bord “Te koop”. Hij zette een paar stappen over het grindpad. Het knarste oorverdovend in de stilte van de ochtend. Hij voelde zich misplaatst. In de hoge ramen van de erker weerkaatste het zonlicht. Hij kneep zijn ogen in spleetjes om te kunnen zien. Een golf van gêne overspoelde hem. Dat was dus een erg stom idee, dacht hij en draaide zich om. De deur ging open en hij hoorde zijn naam. “Komt u maar!” In de schittering zag hij een silhouet. Het was een man, hij zwaaide naar hem. “Kom!” hoorde hij nog een keer. Nu moest hij wel.

De makelaar trok hem met een ferme handdruk naar binnen. “Kijk!” Ze stonden in de ruime hal. Een opvallende, brede trap leek oneindig hoog naar boven te klimmen, de bovenste treden losten op in het licht dat door de ramen naar binnen scheen. Het licht prikte in zijn ogen. Met de rug van zijn hand veegde hij een traan weg.

Hij liet zich meevoeren. “Volgt u mij!” Ze liepen naar de woonkamer. Het rook er naar droogbloemen. Zware mahonierode meubels stonden op een grijze granieten vloer. De muren waren leemkleurig, waardoor de ruimte rust uitstraalde. Een enorme design kroonluchter viel in de grote ruimte nauwelijks op. “Een combinatie van klassiek en modern”, mompelde de makelaar, alsof het huis met meubels en al zou worden verkocht. Zijn schoenen klikten hol op de granieten vloer. Zijn oog viel op het portret van een naakte vrouw, die wulps op hem neerkeek en hem een ongemakkelijk gevoel gaf. Ze liepen verder naar de ruime moderne keuken, de bijkeuken, de wijnkelder onder de garagevloer. Alles blinkend schoon, opgeruimd, nieuw. Op de trap lag een purperen loper, op elke trede een bronzen traproeden. Halverwege de trap stond hij stil. Keek omhoog. Hij zag een jongetje, een jaar of vier, niet ouder, op een badmatje van de trap afglijden. Schaterlachend landde het in de hal. Stond op, keek hem uitdagend aan, sleepte het matje mee en klom weer in zijn eentje omhoog. “Kom!” zei de makelaar.

De slaapkamers waren licht. Het rook er naar lavendel. De makelaar mompelde iets over afmetingen, afwerking, geen idee. Hij keek uit het raam naar de grote treurwilg voor het huis. Stevige takken hingen windstil. De zonnestralen fonkelden door het blad. Hij zag het jongetje weer. Met een kort broekje en een brievenopener door de riem gestoken slingerde het kind aan de takken van de wilg. Zijn lach kon hij door het raam horen. Aoeaoe! hoorde hij hem schreeuwen. “De badkamer!” zei de makelaar en “Voilà!” Wit, clean, met zachte mintgroene handdoeken zorgvuldig op een stapel gelegd. “En dan hebben wij ook de zolder!” Hier weer kamers en ruimte onder het mansardedak met de donkere dakpannen. Er dwarrelden stofdeeltjes in het zonneschijnsel.

Weer terug naar de hal vroeg de makelaar wat hij van het huis vond. Over de prijs konden ze het hebben. Hij keek hem verbaasd aan. Maar weet u, begon hij, dit huis … Er is zoveel veranderd. Hij groette vriendelijk, liep naar de voordeur en trok deze achter zich dicht. Hij liep over het grindpad, draaide zich om en zag het jongetje. Het zat achter het raam naar hem te kijken met bibberend pruillipje. Hij wilde naar hem zwaaien, maar de jongen liep boos weg. Hij zag dat hij “stom!” mompelde.

Hij had gehoopt dat het huis hem terug zou brengen naar vroeger. Maar er was te veel veranderd. Hij kon de eenzame jongen die hij vroeger was niet troosten. Hij liet het huis en het verleden achter zich.

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki