Een sleutel in je zak

Aangrijpend vind ik de foto’s met de spullen die vluchtelingen zoal met zich meenemen als ze hun verwoeste land achter zich laten. Babydoekjes, een lievelingsknuffel, babymelk, een aansteker, extra batterijen voor de mobiele telefoon, een sd-kaart met foto’s, een dekentje, tandpasta, pleisters. Het zet je aan het denken. Je zit lekker thuis op de bank en vraagt je af: wat zou ik meenemen als ik hier weg zou moeten gaan? Nu. Al die spullen om je heen die je leven aangenaam maken, die je nodig hebt en ook alle spullen die je dierbaar zijn, met emotionele waarde, foto’s, schilderijen, boeken, sieraden, oude brieven. Wat zou je meenemen? De melktandjes van je kinderen? Een knutselwerkje van je jongste dat op je bureau staat? Een ring die je cadeau kreeg van je moeder? Of heel nuchter een extra trui, broek, stevige schoenen, medicijnen? Ik heb zelfs moeite om mijn koffer te pakken voor de vakantie: hoeveel kleren, strandlaken en badpak, zonnebrandolie, boek of tablet, opladers, UNO, medicijnen, toiletspullen, slippers. En niet te veel, anders wordt het koffertje te zwaar. Wat neem je mee als je leven, je land, je verleden is verwoest en je niets anders hebt dan de hoop van de wanhoop.

Ik heb de passage weer kunnen vinden in een boek dat ik als kind las. Het gaat over vluchtelingen in het begin van de vorige eeuw. Grieken die vluchtten van dezelfde Turkse stranden waar nu Syriërs in gammele bootjes stappen om de oversteek te maken. Dat boek eindigt met een familie in een bootje, ze vluchten ook. De opa en de oma zitten naast elkaar. Zij leunt tegen hem aan en voelt iets hards onder zijn hemd. “Wat is dat?” vraagt ze. “Ach, niets”, zegt hij schuchter, als een kind dat iets stouts heeft gedaan. “Een beetje aarde”. “Aarde?” zegt zij verbaasd. “Ja, heb ik meegenomen, een beetje aarde van ons land. Om straks basilicum te planten in het vreemde land. Om terug te denken”. Langzaam opent de oude man de zakdoek en woelt zachtjes met zijn vingers door de aarde. Zij doet hetzelfde. Hun ogen in tranen. Ik vond het, toen en nu ook, zo ontroerend, zo zielig voor die oude mensjes met een beetje aarde in een zakdoekje.

De laatste weken moet ik vaak denken aan dit verhaal. Al die vluchtelingen, hier bij ons, zo dichtbij. Hoe wanhopig ze moeten zijn om in die bootjes te klimmen. Met hun kinderen. En wat spullen. Zo weinig, eigenlijk niets. Niet jaloers op de welvaart van een ander, maar met de wil om te overleven. Het is niet dat ze weg willen, maar dat ze niet kunnen blijven.

Stel je voor: dat je de deur van je huis achter je dichttrekt, op slot doet en de sleutel in je zak steekt. Als sprankje hoop dat je terugkomt als het achter de rug is en weer verder kunt waar je was gebleven.

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki