Verleiding en bedreiging

De leden stemmen zonder last. In de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën was het anders. De Staten-Generaal was de vergadering van afgevaardigden. Ze kregen een last mee, dat wil zeggen een opdracht. Om bij de stemming daarvan af te wijken, moesten ze eerst overleggen met hun provincie. In 1848 werd in de Grondwet opgenomen dat leden voor zich zelven, en zonder last van, of ruggespraak met de vergadering stemmen. Daarmee kwam tot uitdrukking dat volksvertegenwoordigers onafhankelijk zijn en opkomen voor het algemene belang.

Uiteraard wegen ze argumenten en belangen om tot een standpunt te komen. In de eed, als ze worden geïnstalleerd, benadrukken ze dat ze zich niet laten beïnvloeden. Ze kunnen bovendien niet worden vervolgd voor wat zij in openbare vergaderingen zeggen.

Onafhankelijk is kortom een van de kernwaarden van onze democratie en vormt de basis voor integer bestuur.

Integriteit staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda, zeker lokaal waar de nabijheid van inwoners en raadsleden het grootst is. Dat liegen, bedriegen en misbruiken absoluut uit den boze zijn en een raadslid onwaardig spreekt voor zich. Naast de juridische grens die niet mag worden overschreden, is er ook een grensgebied. Je bent als raadslid bijvoorbeeld actief in de buurtvereniging of voetbalclub, maar moet onafhankelijk oordelen over subsidies en niet in de verleiding komen de vereniging of club waarmee men zelf bekend is anders te behandelen. Betrokkenheid en onafhankelijkheid staan in dat geval op gespannen voet met elkaar.

Onafhankelijkheid is een waarde die al snel in het geding is. Raadsleden worden te pas en te onpas van belangenverstrengeling of vooringenomenheid beschuldigd.

Alleen al de schijn tegen hebben is voldoende om publiekelijk en zonder wederhoor te worden veroordeeld. Dat raadsleden zich als reflex afsluiten van elke vorm van maatschappelijke betrokkenheid, kan ze een tikje wereldvreemd maken. Dat is evenmin bevorderlijk voor de democratie. Onafhankelijkheid staat in toenemende mate ook onder druk door bedreiging en intimidatie.

Uit recent onderzoek blijkt dat een kwart van het aantal raadsleden te maken heeft gehad met agressie, bedreiging, intimidatie of zelfs geweld. 7% overweegt hierdoor te stoppen. Was het tien jaar geleden algemeen geaccepteerd dat het “er nu eenmaal bij hoort, burgers zijn soms emotioneel of boos, trek het je niet aan, blaffende honden bijten niet”, tegenwoordig leven wij in een andere tijd. Het lijkt erop dat de verhuftering in de samenleving is toegenomen, het gezag van politiek en bestuur is afgenomen en ieders lontje korter is geworden. Je weet tegenwoordig niet waartoe mensen in staat en bereid zijn. De aanraakbaarheid van raadsleden maakt ze kwetsbaar, hun onafhankelijkheid is wederom in het geding. Om hun onafhankelijkheid te beschermen krijgen raadsleden allerlei adviezen over hoe om te gaan met allerlei potentiële valkuilen en twijfels.

Door een overvloed aan publicaties, handreikingen, trainingen en tegeltjeswijsheid op het terrein van integriteit zijn raadsleden er intussen van overtuigd dat “jezelf in de spiegel kunnen kijken” geen criterium is om integriteit aan te toetsen. “Ik vind dat het wel kan”, is geen verdediging als je in opspraak raakt. Een persoonlijk kompas is onmisbaar, maar nauwelijks een garantie om missers te voorkomen. Dus wees je -als raadslid- bewust van je kwetsbaarheid, bewust van valkuilen. Praat erover, laat in twijfelgevallen kwesties onafhankelijk toetsen en eigenlijk: bij twijfel nooit doen. Je kunt de grens namelijk niet enkel zelf bepalen, dat doen anderen (bijvoorbeeld de pers, de publieke opinie) ook.

Bij agressie en bedreiging is de boodschap dat de grens duidelijk en ondubbelzinnig moet worden getrokken. Bedreiging van een raadslid is een onacceptabele aanval op de democratie. Aangifte doen markeert die grens. Ook op dit terrein is de oproep aan raadsleden om zich bewust te zijn van hun kwetsbaarheid, praat erover is het advies, zoek hulp, loopt er niet in je eentje mee rond. Maar in dit geval is de boodschap: alleen jij bepaalt jouw grens. Het advies is: bij twijfel altijd doen. Als jij je onveilig of geïntimideerd voelt, moet je het aangeven.

Waar bij het weerstaan van verleidingen het persoonlijk kompas onvoldoende is, wordt datzelfde kompas bij de omgang met agressie en bedreiging wel het belangrijkste sturingsmiddel, hoe kwetsbaar je je ook voelt op dat moment.

Omdat het gevoel van veiligheid voor iedereen anders ligt ben je al snel te stoer of te soft.

Beslissen zonder last maakt je – als politicus- onafhankelijk. Als je wordt blootgesteld aan verleiding of bedreiging sta je er al snel alleen voor. Je voelt je zelfs eenzaam en verlaten. Op die momenten is het belangrijk om naar jezelf te luisteren en buiten je eigen afwegingen en zorgen te kunnen stappen en steun te zoeken. Lokaal is de eigen fractie, het presidium van de raad of, nog het beste, de burgemeester die boven de partijen staat waar je terecht kunt. Het advies aan raadsleden moet dus zijn: “Leg het voorval altijd voor ter toetsing en weging buiten jezelf. Het maakt niet uit of het nu gaat om twijfels rondom beeldvorming, valkuilen en verleidingen of in geval van bedreiging en intimidatie. Vraag expliciet om steun. Laat anderen de zorg van jouw schouders afhalen.”

Onze democratie is er niet bij gebaat als raadsleden bezwijken onder de plicht om zonder last te beslissen. We moeten onafhankelijkheid geen synoniem laten worden voor eenzaamheid. Kwetsbare raadsleden betekenen een wankele democratie. Laten wij daarom, in het belang van de democratie, zuinig zijn op de mensen die haar dienen.

About the Author: Pascale Georgopoulou

Hart voor de publieke zaak | Verbinden, Kennisdelen, Wereldverbeteren | GO&C | Verhalen & Haiku's | Sterke Raad | Griffiers | Omgevingswet | Thessaloniki