Het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) is de opvolger van de huidige digitale infrastructuur van overheden met een digitaal loket en een informatiepunt. Elke gemeente moet tijdig aansluiten op dat stelsel. Ten onrechte hebben raadsleden er weinig belangstelling voor. Ze zouden zich meer moeten bemoeien met de keuzes bij de invulling. Want, ja, die zijn wel degelijk te maken.
Hoe weten onze inwoners welke ruimte we geven en welke regels er zijn voor initiatieven?
Welgeteld één raadslid, echt één, ooit, begon er tegen mij over het DSO en de rol van de raad. Ook anderen hadden het er wel over, meestal meesmuilend over overheid en ICT. En over veiligheid en hackers en hoe dat allemaal moest straks, de ontwikkeling was hachelijk, de risico’s enorm. Ik verwijs dan naar de Baseline Informatiebeveiliging Overheid en ga discussies uit de weg. Je komt er niet uit, het blijft niveau borrelpraat en we (= de raad en ik) zitten niet aan de knoppen. Ook tijdens raadsbijeenkomsten komt het DSO aan bod. Meestal gaat het over tijdig aansluiten op de landelijke voorziening en over hoe goed de ambtelijke organisatie daarmee bezig is. Soms over geld. Over de rol van de raad zei iemand letterlijk: “Er is vast extra geld nodig. Daar gaat de raad over!” Dit is overigens waar, maar kort door de bocht.
Die ene dus die begon over de rol van de raad. Want mooi dat er meer lokale afwegingsruimte komt, dat gemeenten voortaan “ja-mitsen” en dat vergunningen in acht weken zijn gefixt. Maar hoe weten onze inwoners welke ruimte we geven en welke regels er zijn voor initiatieven? Als informatie het fundament is onder de Omgevingswet, is die informatie dan voor zowel initiatiefnemer als belanghebbende beschikbaar en vooral ook toegankelijk? Daar ga ik als raadslid over, zei hij. En groot gelijk heeft hij.
Digitalisering is niet iets nieuws. Bestemmingsplannen worden bijvoorbeeld nu ook digitaal gepubliceerd, zoals alle beleidsstukken van de gemeente. Nieuw is dat het DSO alle wetten, regels en beleid van alle overheden, maar ook geluidskaarten, milieuzones en natuurgebieden bij elkaar brengt op een digitale verzamelplek. En dat juridische regels worden vertaald in ’toepasbare’, dus in gewone mensentaal. En dat het stelsel gaat denken vanuit de logica van de gebruiker.
Is straks alle dienstverlening en communicatie die te maken heeft met de fysieke leefomgeving digitaal? Dat hangt ervan af. Stel je gaat als gemeente 100% digitaal. Het voordeel is dat het allemaal korter duurt, de antwoorden uniform zijn en dat mensen sneller weten waar ze aan toe zijn. Het vraagt wel de nodige investeringen in ICT om dat voor mekaar te krijgen. Persoonlijk contact met iemand achter een balie aan de andere kant is persoonlijker en klantvriendelijker. Op elke vraag volgt een maatwerk-antwoord. Dat moet wel goed worden onderbouwd om (de schijn van) willekeur te voorkomen.
Dus naast de vinger van de raad aan de pols van het college over bedoeling, invulling, planning, resultaten en lessen, is er meer te doen. Hoe zorg je voor een gelijk informatiespeelveld bij de ontwikkeling van beleid en plannen in de gemeente? En voor dienstverlening die efficiënt is zonder de menselijke maat uit het oog te verliezen. Wat wil je dus bereiken, wat ga je ervoor doen en wat mag het kosten? Kijk, exact de vragen waar de gemeenteraad zich over moet buigen!