Vrijwel elke gemeente is verplicht om een adviescommissie in te stellen voor de omgevingskwaliteit. De bestaande welstandscommissies zijn er straks niet meer. Maar als er in de gemeente een rijksmonument staat (en waar staan ze niet?), dan moet er dus een dergelijke commissie komen om minimaal daarover te adviseren. Als die commissie er toch is, vraag ik mij af, kan ze dan niet over meer zaken meedenken. Want kwaliteit, wie wil dat niet?
De verplichting om deze commissie in te stellen komt voor velen als een verrassing.
Dus voor de duidelijkheid, de adviescommissie staat op de lijst van minimale acties van de VNG. Dat zijn acties die echt klaar moeten zijn als de wet van kracht wordt. Waarom? Voor zogenaamde “rijksmonumentenactiviteit” is een vergunning wettelijk verplicht. Als iemand dus op 1 januari 2022 zo’n omgevingsvergunning aanvraagt, dan moet hij er in principe binnen acht weken uitsluitsel over krijgen. Dat is inclusief het advies van die commissie. Wat is een “rijksmonumentactiviteit”? Dat kan het slopen, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument zijn of eenvoudigweg het herstellen of gebruiken daarvan. Er is ook advies nodig als er in de buurt van een rijksmonument wordt gebouwd en er wordt gevreesd voor verzakking en schade.
Raadsleden begonnen beetje bij beetje vertrouwd te raken met de lijst van minimale acties. Het is huiswerk voor de raad en niet zo weinig ook. Gelukkig, zou je kunnen zeggen, is er door het uitstel van de invoeringsdatum van de wet iets meer tijd, iets meer adem. Wie was anders, is de gewetensvraag, over zes maanden al klaar met alle “moetjes”? Maar de verplichting om deze commissie in te stellen komt voor velen als een verrassing. “We gaan toch niet terug naar af”, verzuchtte laatst een raadslid tijdens een thema-avond over de Omgevingswet en de rol van de raad. “Wij waren zo blij met welstandsvrij bouwen”. Hij keek zo bedrukt, dat ik haast mijn excuses ging aanbieden voor het brengen van de boodschap. Er zijn kennelijk gemeenten waar afstand en onbegrip is, terwijl andere de welstandscommissies benutten om te overleggen over beeldkwaliteit, nieuwe bouwplannen of inpassing van een en ander in het landschap. Het goede nieuws is, zei ik om hem te troosten, dat lokaal mag worden besloten welke opdracht de adviescommissie krijgt. Is dat strikt het adviseren over rijksmonumenten of mag ook worden meegedacht over goede omgevingskwaliteit?
Wat is dat eigenlijk, goede omgevingskwaliteit? Hebben we er allemaal hetzelfde beeld bij of is dat heel persoonlijk en tijds- en contextgebonden? De raad moet dus kaders meegeven voor de invulling en weging van kwaliteit. Aan de ene kant wil je de fysieke leefomgeving ontwikkelen en tegelijkertijd wil je haar beschermen. Zie hier de kern en het dilemma van de Omgevingswet. Om de juiste afwegingen te maken kan advisering helpen. Want wat is advisering anders dan alle informatie en belangen overzichtelijk verzamelen? Daar kun je eigenlijk nooit genoeg van hebben. Inkleuren en de knoop doorhakken moet je toch altijd zelf!