Je eerste keer vergeet je nooit! Nieuwgekozen en vers geïnstalleerd raadslid krijgt voor het eerst een vertrouwelijk stuk in handen. De kans is groot dat het stuk ter inzage ligt op de griffie en dat het raadslid ernaartoe moet om het stuk in te zien. In het introductieprogramma is hij uitgebreid doorgezaagd over integriteit. Er is gehamerd op het belang van vertrouwelijkheid, zeker in relatie tot informatie. Hier mag ik niets over zeggen, fluistert hij zichzelf moed in! Een grote verantwoordelijkheid maakt zich van hem meester. Hij kijkt met halfgesloten ogen om zich heen of iemand hem ziet. Net als vroeger op school omarmt hij het document dat op tafel ligt, zodat niemand kan afkijken. Het is waarschijnlijk een grondexploitatie, een contract of een rapport over iets, in alle gevallen moeizaam leesbaar, zeker als je de vaardigheden en de context nog mist. Met rooie oortjes leest hij het stuk, wordt er niet veel wijzer van en staat op het punt om te vertrekken.
Recent heeft het raadslid ook de cursus omgaan met de pers gevolgd. Daar is benadrukt hoe belangrijk het is om een band op te bouwen met het lokale journaille, het is geven en nemen, je helpt, je wordt geholpen. Er is ook gesproken over mediastrategieën, spinnen en framen. Het leek een ver-van-mijn-bed-show op dat moment. Maar nu zit hij hier met het stuk met het stempel ‘vertrouwelijk’ erop. Er schieten donkere gedachten door zijn hoofd. Wat als dit stuk bij de pers komt? Nog los van de morele afweging vraagt hij zich in alle ernst af hoe dat werkt? Moet hij een kopie of foto maken en dan mailen? Naar de redactie? Anoniem? Maar hoe weet de journalist aan wie hij het te danken heeft? En, mijn hemel, als het uitkomt? Liever op papier overhandigen? Hij ziet een scene uit een spionagefilm voor zich, waarin hij achteloos op een bankje zit in zijn trenchcoat, hoed op en zonnebril en een enveloppe naast zich legt, de journalist neemt deze mee. Zijn hart bonkt, hij valt haast flauw van de zenuwen. Zou hij de enige zijn die dit stuk naar de pers lekt? En moet hij telkens informatie aan een andere journalist gunnen? Moet hij dit eigenlijk in de fractie bespreken of is een knipoog van de fractievoorzitter voldoende? Of is lekken toch al ‘chefsache’? En stel de journalist gebruikt de informatie en na een paar weken schrijft hij een positief stukje over hem, valt dat niet op dan? Iedereen heeft het door, toch?
Midden in zijn overpeinzingen gaat zijn mobiel. Hij krijgt van schrik een hartverzakking, sluit het stuk en holt zonder om te kijken weg. Ik doe gewoon eerlijk mijn werk, denk hij nahijgend, en de journalisten, die bekijken het maar!