In eerste instantie hoorde ik het niet goed door het geroezemoes. Nieuwjaarsrecepties zijn, om eerlijk te zijn, niet mijn favoriete bezigheid. Ik ga wel, het hoort er ergens wel bij. Maar al die mensen, je kunt elkaar nauwelijks verstaan, wie kus je wel en wie niet en al die opgetogen vrolijkheid. Omdat er een nieuw jaar is begonnen zeker? Hoe lang geleden is het helemaal dat je elkaar niet hebt gesproken? Een dag of tien?
Hij liep zelf naar mij toe en schudde mijn hand hartelijk. Beste wensen, dat verwachtte ik te horen, iets over geluk en gezondheid, wij maken er een mooi jaar van, woorden van die strekking. Maar het klonk anders. Nieuwjaarsrecepties zijn gewoon werk en kunnen ook best gezellig zijn, zeker als je al een tijdje meeloopt. Dan heb je intussen de nodige contacten, je kent mensen, je ziet ze ook bij andere gelegenheden. Al met al een vertrouwd gevoel. Als je na een receptie thuiskomt, nauwelijks nog kan staan na al die uren en het thuisfront vraagt of je je hebt vermaakt, zeg je gewoon ja, ach, en dat klopt ook wel.
Hij zei: ‘Het is niet persoonlijk bedoeld, hoor!’ Omdat ik het niet verstond herhaalde hij het luid en duidelijk: ‘Niet per-soon-lijk!’ Vanuit een reflex zei ik op mijn buurt weer: ‘Dat weet ik toch!’ Hij leek opgelucht en liep verder. Ik bleef wat verwonderd staan.
Hij: burger, ik: ambtenaar. Hij was het type ‘notoire brievenschrijver’. Geen enkele gelegenheid liet hij onbenut om te klagen over wat de gemeente deed of niet deed, al naar gelang de situatie. Het was nooit goed. Zijn brieven en mails vol verwijten en verdachtmakingen waren berucht. Meestal waren het de ambtenaren die het verkeerd deden. Hoe konden ze het verzinnen, stelletje sukkels, dit kon natuurlijk nooit werken, dat zie je zo. Als ze ook maar een greintje verstand hadden, dan was dit nooit gebeurd. In zijn betogen kon hij feiten zo verdraaien en zo uit stukken citeren, dat je je haast zou schamen om ambtenaar te zijn. Vaak ook was hij te vinden bij bijeenkomsten en vergaderingen. Altijd kritisch, waar trouwens niets mis mee is, maar altijd zo zuur, zo argwanend. Ik kreeg er altijd een beetje buikpijn van. Ook al stond je vierkant achter je adviezen en was de gekozen lijn de beste, je voelde je persoonlijk aangesproken en aangevallen. Maar het was dus niet persoonlijk!
Er volgden meer wensen, praatjes en ontmoetingen. Meer recepties en meer gezelligheid. Het nieuwe jaar was begonnen en de brieven druppelden ook weer binnen.